failliet1

Nu het nog kan

Hoe kan het, dat bij een faillissement van één bedrijfsonderdeel vaak de hele onderneming ten onder gaat? Een korte uitleg van wat er vaak aan de hand is, maar natuurlijk ook enkele tips en trucs hoe u met eenvoudige zaken veel ellende kunt voorkomen.

Vele van u hebben de onderneming ondergebracht in een BV-structuur. Heel verstandig, want dat maakt het mogelijk om zaken te splitsen. Bijvoorbeeld het pand in de ene BV en de productieactiviteiten in de andere BV. Daarnaast is de BV een rechtspersoon en heeft het daarom een eigen vermogen, dat los staat van uw privévermogen. Om dit te kunnen realiseren is een structuur nodig van enkele BV’s, op zijn minst twee, een holding en een werkmaatschappij. Meestal zijn er meerdere werkmaatschappijen. De gedachte achter zo’n structuur is het spreiden van risico’s en het zekerstellen van bezittingen. Mocht het onverhoopt in één BV zo slecht gaan dat doorgaan met die activiteit geen optie is dan zou die activiteit gestopt kunnen worden (vaak met een faillissement), maar kan de rest van de onderneming doorgaan en blijft u privé buiten schot.

Hoe kan het dan toch dat bij een faillissement van één BV zo vaak de hele structuur omver gehaald wordt en soms de aandeelhouder zelfs in privé failliet gaat? De ruimte hier is te klein om alle facetten te bespreken, maar ik ga u enkele tips geven waar u nog voor het einde van het jaar mee aan de slag kunt.

Wat bijna altijd voorkomt, is dat er rekening-courant verhoudingen zijn tussen de verschillende BV’s. Dit ontstaat in de loop van jaren door interne overboekingen en leveringen, of doordat in de ene BV wel geld was en in de andere niet. Er wordt dan vanuit een andere BV betaald, zonder dat dat geld ooit terugkomt. Heel vaak is er een situatie waarin op één balans een vordering op de ene groepsmaatschappij en een schuld aan de andere groepsmaatschappij voorkomt. U maakt zich daar onder het motto “vestzak – broek”, vaak niet zo druk om. Maar wat gebeurt er in het geval van een faillissement? De curator zal de vordering opeisen, maar de schuld is er één van vele die niet betaald kan worden. Er vindt in zo’n geval geen verrekening plaats! Als u op tijd actie onderneemt dan hoeft dit u niet te overkomen. Ik stel expres “op tijd”, want in het zicht van een faillissement kunt u dit niet meer uitvoeren. Soms is een rondje betalingen binnen de BV-structuur al voldoende om de onderlinge vorderingen en schulden op te lossen, dan wel terug te brengen tot één positie. Lukt dit niet dan zou u kunnen bezien of de schulden afgelost kunnen worden met de overdracht van bezittingen of vorderingen en een laatste mogelijkheid die ik hier noem, is het vestigen van zekerheden. Wat een bank kan, kunt u ook: verpand de activa aan een groepsmaatschappij.

Nu ik het over rekening-courant verhoudingen heb: ook de aandeelhouder heeft vaak schulden aan de BV, vaak zelfs aan meerdere BV’s. Zorg er ten eerste voor dat deze vordering alleen in de bovenste BV in de structuur voorkomt. Dat is eenvoudig te organiseren. Probeer deze vervolgens af te lossen. Ook hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Als de aandeelhouder ook een lening uit heeft staan aan de BV, verreken die dan. Ook kan er soms nog dividend worden uitgekeerd, waarbij u alleen nog de dividendbelasting als uitgave heeft, het netto dividend had u immers al gehad. Als laatste noem ik nog de terugbetaling van aandelenkapitaal, wat ook nog wel eens tot de mogelijkheden behoort.

Er zijn nog twee zaken die ik onder uw aandacht breng: de fiscus en de bank. Om maar met moedertje staat te beginnen: veel te vaak zie ik in BV-structuren de gedachteloze toepassing van fiscale eenheden. Deze worden vaak na een herstructurering op de automatische piloot door boekhouders aangevraagd. Zit je er één keer in, dan is het heel lastig (maar niet onmogelijk) om er uit te komen. De fiscale eenheid kan er zijn voor de vennootschapsbelasting en voor de omzetbelasting. Dit zijn twee aparte zaken. Een vervelende bijkomstigheid van een fiscale eenheid is de onderlinge hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belastingschulden. Met betrekking tot de vennootschapsbelasting heeft dit niet altijd gevolgen, omdat de gefailleerde veelal geen schuld vennootschapsbelasting heeft, maar voor de omzetbelasting zijn die schulden er vaak wel. Bovendien ontstaat er bij een faillissement vaak nog een nieuwe omzetbelastingschuld, namelijk de omzetbelasting die eerder is teruggevraagd op de crediteuren die niet worden betaald. Een vervelende nabrander die binnen de fiscale eenheid gewoon wordt opgehaald.

Tot slot nog een paar woorden over de bank. Ook in kredietovereenkomsten met banken worden de BV’s vaak aan elkaar geknoopt. Veelal is er één overeenkomst voor het geheel, compte-jointe genoemd. Ook hier geldt dat het lastig is om een bestaande overeenkomst te veranderen, maar let hier bij het aangaan van een financiering op. Financier bij voorkeur per BV. Dus bijvoorbeeld het pand met een hypotheek in de holding en het werkkapitaal met een rekening-courant krediet in de werkmaatschappij.

Ik heb u in het kort een aantal zaken genoemd waar u mee aan de slag kunt. Bij voorkeur zo snel mogelijk, dit jaar nog, zodat een deel al in de eindbalansen van dit jaar is verwerkt. Uiteraard heb ik maar een klein deel van de mogelijkheden genoemd, maar hopelijk heb ik het onderwerp op uw agenda gekregen. Op zijn minst zou u moeten weten hoe een en ander in uw bedrijf geregeld is. Laat u niet verrassen!